Opstaan, douchen, ontbijten, uitchecken. Om 11:00 uur loop ik naar de bushalte.
Terwijl ik op de bus wacht, regent het al lichtjes. De regen wordt erger nadat ik in de bus ben gestapt. Sneeuwprut op straat; laaghangende bewolking. Nee, dit was inderdaad geen goede dag geweest om te gaan hiken. Ik ben verslagen door de weersomstandigheden, maar het voelt niet als een nederlaag of zo. Tegen slecht weer kan je immers niets doen.
De vluchten terug waren opnieuw uneventful.
Evaluatie De eerste dagen waren super. Overdag was het heerlijk om te lopen, zo lang het droog was althans. Gaandeweg de trip zag ik mijn opties afnemen. Het was te koud om comfortabel in de tent te slapen. Daardoor was ik aangewezen op hutten, die er in het loopgebied vrijwel niet zijn. De beperkte transportopties maakten het vervolgens onmogelijk om op één dag heen en terug te gaan naar bijvoorbeeld de Steindalbreengletsjer. Het beroerde weer vanaf maandagavond was al met al de belangrijkste factor: ik had geen zin om in de regen te lopen. Kortom, op de bucketlist blijven staan: noorderlicht zien en op een gletsjer lopen. Komt allebei nog wel ;-).
Ik heb een heerlijke nacht gehad. Met twee houtkachels aan is het lekker warm worden. Om 07:00 uur wakker. Het water is inmiddels op en dat moet ik nog wel ergens aanvullen. Er ligt niet genoeg sneeuw om makkelijk sneeuw te kunnen smelten (wel als het echt moet), maar er schijnt een watervoorziening te zijn:
Ik loop de diverse paden af rondom de hut en vind een afgesloten stalen koker van 75 cm doorsnee, die diep de grond in is geboord. De sleutel past en op een meter of 3 diepte zie ik water. Met een emmer aan een touw haal ik water op en in de hut filter ik het. Ik steek de kachel weer aan en drink een kop koffie. Uit het hutlogboek blijkt dat deze hut veel wordt gebruikt. In de afgelopen dagen kwamen hier meerdere mensen op een dag. Ik moet er dus op rekenen dat ik hier elke dag mensen ga tegenkomen. Wel zijn de weekenden duidelijk drukker dan door de week. Gezien de slechte weersverwachting voor morgen en overmorgen verwacht ik die dagen eigenlijk niemand (als ik zo lang blijf). Gaandeweg de ochtend gaat het miezeren. Ik besluit dat ik nog een nacht in de hut ga blijven en met dit weer verwacht ik eigenlijk ook vandaag niemand. Ik geef mijn voeten rust; het wordt een recoupereerdag.
Vlak voor 12 uur hoor ik stemmen. Twee vrouwen. Ze komen binnen, zeggen hey en lopen direct door naar één van de kachels, mij verder negerend. Ze vertellen me dat die kachel niet aan had gemogen; de rook komt naar binnen. Nietwaar. Goed, maakt niet uit. Ik zeg sorry en leg uit dat ik het papier dat op de kachel lag en in het Noors uitlegde dat gebruikers voorzichtig moesten zijn, wellicht verkeerd had begrepen. Ze vertellen dat er vanavond 15 mensen komen; tot 21:00 of 22:00 uur. Oei, zo groot is deze hut niet! Tijd om te gaan dus.
Ik bekijk mijn opties. De internetverbinding is slecht; GPRS. Duurt eindeloos. Ik kan niet naar een andere hut lopen vandaag. Die zijn allemaal te ver weg. Wel gaat er overdag nog één bus, vlak na 15:00. Die bus gaat naar Lyngseidet, 10 kilometer noordelijker. Ik zoek daar in de buurt naar hutten waar ik zou kunnen overnachten. Helaas, geen enkele hut heeft slaapplaatsen. Ook langs de route van een aansluitende bus naar Tromsø zijn geen goed bereikbare hutten. De enige optie ligt zo’n 7,5 kilometer van de route – en ik zou pas om 16:45 aan dat traject kunnen beginnen. Dan is het al donker aan het worden. Nee, ook die hut is geen optie. Ik besluit dat ik dan maar terug ga naar Tromsø en van daaruit – morgen – ga kijken wat mijn opties zijn.
De bus neemt een veerpont. Terwijl we daar tussen de auto’s staan, krijg ik een idee: zou ik wellicht alsnog een auto kunnen huren? Daarmee zou ik naar de voet van het trail naar de Steindalbreen gletsjer kunnen rijden én zou ik daarna ook nog wel een hut kunnen bereiken. Even later realiseer ik me dat ik mijn rijbewijs niet bij me heb. Grr.
’s Avonds, in de veel te kleine hotelkamer, bekijk ik mijn opties – ik heb eindelijk 3G bereik, dus het wil wat vlotten. Grootste probleem is de weersverwachting:
Als ik morgen (dinsdag) ergens heen wil, zal ik de hele dag in de regen moeten lopen. De heuvels ten oosten van Tromsø zijn mijn beste optie. Er zijn enkele hutten en eventueel kan ik de kabelbaan naar boven nemen, zodat ik niet 500 meter omhoog hoef te glibberen door de modder. Maar dan nog is het 8 km lopen naar de dichtstbijzijnde hut. In de stromende regen. Ook een dag langer in Tromsø blijven en dan gaan lopen biedt geen soelaas: pas woensdag later in de middag belooft het droog te worden. Tja, hiervoor ben ik hier niet gekomen. Ik besluit om mijn verlies te nemen: ik boek een ticket naar huis.
Om 09:10 oid begin ik met inpakken. Ik maak nog snel een foto van de tent voordat ik ‘m afbreek.
Om 10:08 ben ik geheel ingepakt en weer onderweg. Ik loop nog maar net, of ik zie een kleine blokhut aan de overkant van het meer. Nee, het zal toch niet???? Ik moet toch die kant op, dus ik kom er na een half uurtje langs.
Jawel, het blijkt een openbare hut te zijn. Erg eenvoudig; voor 2 personen. Maar wat had dat een verschil gemaakt vannacht! Ik ga verder, kijk achterom en word even stil:
Het is tijd om naar beneden te lopen. Ik wil om 15:00 uur beneden zijn; ik herinner me dat er om die tijd een bus gaat richting het noorden. Helaas moet ik het doen vanuit mijn geheugen, want GSM-bereik heb ik al niet meer gehad sinds gistermiddag. Ik zie een kleine kudde rendieren en het lukt om er een video van te maken. Ze zijn wel wat ver weg:
De route voor vandaag gaat vooral naar beneden. Niet steil; 500 meter daling over een afstand van 8 tot 10 km:
Op de foto hierboven zie je ten noorden van de route een meer. En dat betekent weer een rivier, die ik over moet steken. Ditmaal is het een écht koude rivier en besluit ik dat ik geen natte voeten wil halen. Ik ga over het ijs lopen – en daarvoor heb ik stijgijzers bij me:
Op de route naar beneden – zonder stijgijzers, want die zijn onhandig op gewoon terrein – ga ik tot twee maal toe onderuit op glad ijs en bezeer ik mijn heupen en linkerknie. Niets serieus, maar wel vervelend. Omstreeks 14:00 ben ik bij de bushalte in Oteren. Ik heb inmiddels weer 3G-bereik en zoek de bustijden na. De bus gaat niet om 15:00, maar om 16:40. Ik wil vandaag Seidihytta bereiken, een open hut waar ik wil overnachten:
Om daar te komen, zal ik een half uur met de bus moeten rijden en daarna nog 3 km lopen. Kortom, ik verwacht daar pas om 17:45 aan te komen, in het donker (en in de kou!). Niet ideaal. Nadat ik een uur op de bus heb gewacht, spreekt iemand mij aan: of ik een lift nodig heb. En of ik geen warmere jas bij me heb. Ehh, nee, dat heb ik niet. En inderdaad, het is wel fris ja. Hij moet helaas de andere kant op, maar adviseert mij om te gaan liften. Met enige schroom doe ik dat. Zo wordt ik weer warm van het lopen en na een 45 minuten wordt ik opgepikt door … een taxi. Die zet een passagier af in Furuflaten en de taxichauffeur wil eigenlijk meteen weer terugrijden. Ik bied hem 200 kronen om nog 7,5 km verder te rijden en dat doet hij. De laatste 3 km loop ik in minder dan 45 minuten en om 17:00 ben ik in de blokhut genaamd Seidihytta.
Yes! Houtkachels aangestoken, kleding en tent te drogen gehangen en lekker gegeten (niet alleen mijn eigen proviant; er lag ook nog tomatensoep en muesli in de hut). Life’s good.
Ik word wakker in een warm bed en kijk uit het raam: er is een dun laagje sneeuw gevallen. Is dit wel een goed idee? Vast niet. Ik neem de bus, die stipt om 10:30 vertrekt. Vanuit de rijdende bus lukt het om enkele mooie plaatjes te schieten:
Het landschap is, na de lichte sneeuw van vannacht, op sommige stukken wel wat winters:
De hike begint super. Het trailhead is perfect aangegeven en de route gaat meteen stevig omhoog. Het is fijn om te beginnen op een bestaand trail. Het zonnetje schijnt en al snel loop ik lekkerder zonder jas – het wordt anders te warm. Helaas moet ik het trail op een gegeven moment verlaten; ik moet een andere richting op. Ik ben nauwelijks off-trail, of het terrein wordt bijzonder: ik loop over een soort van bevroren moeras. Tussen het gras en wat berkenboompjes ligt een laag ijs, dat op sommige plekken bijzonder dun blijkt te zijn – ik ga er een paar keer doorheen, maar weet natte voeten gelukkig te voorkomen.
Ik kom bij een rivier (rood omcirkeld in het plaatje hierboven), die ik moet oversteken. Even twijfel ik nog: wil ik dit wel? Natte voeten halen tijdens zo’n winterse tocht? Ik heb niet eens een handdoek bij me.
Goed, sandalen aan en lopen maar. Het water was niet diep, maar de stenen op de bodem waren bijzonder glad en het water was een pak kouder dan de rivieren in Canada.
Ook aan de andere kant van de rivier houdt het moerasachtige landschap aan; meerdere kilometers. Leuk is anders en snel gaat het niet (telkens weer omlopen als het ijs te dun is).
Omstreeks 16:30 kom ik aan bij het – bevroren – Gurgelameer. Ik zoek een plaats om de tent op te zetten. Best lastig, want ik loop weer over die bevroren moerasachtige ondergrond. Ik realiseer me: dat wordt nog wat om tentharingen de grond in te krijgen. Tot mijn verbazing tref ik een stroompje water dat dus niet helemaal bevroren is. Ik zet mijn tent op terwijl ik het snel koud krijg. Het lukt met enige moeite om enkele haringen de grond in te krijgen.
Het wordt opvallend snel kouder. Enkele minuten na 5 uur ’s middag lig ik al in de tent in mijn slaapzak. Ik ga er nog even uit om een kopje soep te maken, in de hoop dat het me opwarmt. Het mag niet echt baten. Ik ga meteen weer in de slaapzak liggen en maak me klaar om te gaan slapen.
Het slapen in een tent bij min veel vraagt wel wat voorbereiding. Zo zal alles waar water in zit ín de slaapzak moeten worden bewaard (2 flessen drinkwater, het waterfilter, de lenzenbakjes). En verder moet ook alles met een li-ion batterij in de slaapzak (powerbank, telefoon, camera) – ook die houden namelijk niet van de kou. Kortom, ik slaap in een behoorlijk volle slaapzak. Omdat het een prachtig heldere nacht is, hou ik hoop op het zien van het noorderlicht en zet ik elke twee uur de wekker. Ik kijk gedurende de nacht meerdere keren naar buiten, maar zie helaas alleen sterren en de maan tegen een gitzwarte achtergrond; geen noorderlicht. Gaandeweg de nacht wordt het steeds kouder. Mijn voeten worden maar niet warm en tegen 03:30 begin ik in mijn slaapzak te bibberen. Geen goed teken.
Ergens gedurende de nacht besluit ik om niet meer buiten te speuren naar het noorderlicht – daarvoor moet ik immers met mijn bovenlichaam uit mijn slaapzak en dat is wellicht geen goed idee. De laatste uren van de nacht zullen immers het koudst zijn. Op sommige momenten wil ik liefst ontsnappen uit de claustrofobische slaapzak, maar ik weet natuurlijk beter. Het is best een lange nacht.
Ik zit normaliter tijdens de ochtendspits niet in de trein. Om depressief van te worden! Wat een verveelde gezichten. Ik ben gelukkig snel op schiphol, waar mensen al wat vrolijker kijken. Hoe komt dat toch ;-)? Ik vlieg via Oslo naar Tromsø. We landen in de regen. Hmm, daar was ik al wat bang voor. Al snel kom ik in het hotel.
Bij de receptie vraag ik na hoe het nou zit met de bussen. Ik heb bij mijn (beperkte) voorbereidingen vrijwel geen busverbindingen kunnen vinden naar het loopgebied, de Lyngen Alpen. Typisch vond ik één of twee busverbindingen per dag en helemaal geen (!) op zaterdag. Het antwoord van de receptionist verbaast mij: ‘Nee, klopt, op zaterdag gaan we hier niet met de bus.’ Ik ben even stil. Verwart hier iemand wellicht vraag met aanbod? Nou ja, maakt niet uit: het is bevestigt dat er vrijwel geen bussen rijden op zaterdag. Ik heb één busverbinding gevonden, die op zaterdag langs het meest zuidelijke puntje van de Lyngen Alpen rijdt. Die gaat het dus worden.
Ik vraag ook nog even na of ik in de Lyngen Alpen GSM-bereik mag verwachten. ‘Ja hoor, daar wonen gewoon mensen.’ OK, dat is fijn.
’s Avonds loop ik nog even door Tromsø. Het is gelukkig even droog. Ik loop over de brug naar de andere oever (Tromsø is op twee oevers gebouwd). Er staat weinig wind en ik word misselijk van de stank van dieselauto’s die naast mij op de brug rijden. Later ruik ik ook de vele houtkachels. Het geeft misschien een nostalgisch gevoel, maar gezond is het allemaal niet. Toen ik terug in het hotel kwam, had ik letterlijk een vieze smaak in mijn mond van de vervuiling. Tja, hier moet veel gestookt worden om het aangenaam warm te krijgen.
Ja, klinkt dom he? Die uitspraak vraagt om uitleg. Het zit zo. Ik volg al een tijdje de weersverwachting in Tromsø. En daaruit leidde ik af dat het juist verrassend warm is daar. Nou ja, warm. Niet erg koud in ieder geval. Zo ziet de weersverwachting er vandaag uit:
Valt mee toch? Temperaturen rond het nulpunt en mogelijk wat regen. Uiteraard wist ik dat het hoger op de bergen wel wat kouder zal zijn, maar ik heb zojuist pas bedacht dat het wel goed is om na te kijken hoevéél kouder het daarboven is. Na wat zoekwerk trof ik de weersverwachting aan van het hoogste punt van het loopgebied, de berg Jiehkkevárri – u allen ongetwijfeld bekend ;-). En die weersverwachting ziet er toch ietsje anders uit. Ietsje.
Toch maar een muts kopen ;-). Maar serieus: dit is toch wel even schrikken. Nu weet ik wel dat ik ook weer niet bovenop de hoogste piek mijn tentje ga opzetten, maar ik zal toch rekening moeten houden met matige vorst, zowel overdag als ’s nachts. Ik zal dus wat extra maatregelen moeten nemen om het warm te houden in de nachten. Verder zal ik moeten bedenken hoe ik sneeuw ga smelten om te filteren en te drinken, hoe ik voorkom dat mijn waterfilter bevriest en wat ik ga doen met mijn lenzen (die zitten ook in bakjes met wat zoutoplossing).