De nacht biedt nog een verrassing: om 01:15 wordt er opeens geknaagd aan de tent. Een stekelvarken (‘porcupine’)! De eerste nacht dat ik in Beatty Lake sliep, hadden anderen hem ook al gezien en had hij aan iemand zijn loopstok geknaagd. ‘Ze knagen aan alles met zweet eraan.’ En nu dus aan mijn tentstokken!
Ik trap een paar keer tegen mijn tent. Het geknaag houdt op. Ik spring mijn tent uit, kijk rond met de lamp, inspecteer de tent (geen zichtbare schade; hij heeft niet aan het tentdoek geknaagd gelukkig) en ga weer liggen. Een uurtje later herhaalt dit tafereel zich. Ik slaap vervolgens erg licht. Nee, dit was niet de beste nacht zo.
Ik sta vroeg op, maar blijf nog tot het middaguur op de camping, genietend van het prachtige uitzicht.
In 2 uurtjes loop ik naar Three Isle Lake, een populaire bestemming van dagjestoeristen. Ik kom langs de plaats waar ik eerder de grizzly zag. Ditmaal is hij niet te bekennen. Enerzijds wel jammer, anderzijds natuurlijk heel fijn.
Het is druk bij Three Isle Lake; ik zie meerdere groepjes hikers. Ook mensen die aan het vissen zijn, of liggen te zonnebaden. Ik ben opeens weer helemaal terug in de bewoonde wereld.
De afdaling vanaf Three Isle Lake is nog best steil en dat vonden mijn kleine tenen allesbehalve leuk. Maar het is te doen en leverde nog een aardig plaatje op:
Om 15:30 kom ik aan bij Forks campground, voor de laatste nacht in de wildernis. Alhoewel wildernis? Dit is een grote camping. 13 plaatsen; drie vuurplaatsen, een tweetal luidruchtige grote groepen (samen 15-20 man), en nog een gezinnetje. Ik praat nog wat met dat gezin en ga om 21:00 op bed. De trip was kort vandaag, maar het was alsnog zwaar. De kaars begint een beetje op te raken.