Daar sta ik dan. Na een steil skreefield en enkele sneeuwvelden te hebben bedwongen, ben ik boven aangekomen. Moe van de klim zit ik gehurkt, terwijl de stormwind mij van de berg probeert te blazen. Echt een natuurlijk reflectiemoment. Wat doe ik hier? Terug wil/kan ik echt niet. Naar beneden is immers nog enger dan naar boven. Maar doorgaan lijkt haast onmogelijk, al was het maar vanwege de wind. Na enkele minuten neemt de wind wat af en ik ga verder: verder omhoog de bergkam op.
Enkele moeilijke stukken worden afgewisseld met makkelijke. Afgezien van de snijdende wind gaat het even best goed. De wind, vanuit het westen (van links), voelt redelijk betrouwbaar en is niet extreem vlagerig. Een voorbeeld van een moeilijk stukje:
Soms moet ik even laag blijven of even pauzeren, om mezelf staande te kunnen houden. Soms zit ik even om uit te rusten. Ik heb zelfs even moeten kruipen omdat ik door de wind niet kon blijven staan (‘Als deze stenen maar niet loszitten.’). Ik bedenk me: dit had ik niet moeten doen. Mijn kinderen hebben mij nodig; ik moet wel thuiskomen! Ik ga uiterst behoedzaam door. Het is niet erg als het laat wordt; als ik maar aankom. Ik bleef me maar afvragen wat me nog te wachten stond: zou het trail nóg moeilijker worden?
Gaandeweg zie ik het wolkendek zich sluiten. De lucht wordt dreigender; er ontstaan donkere regenwolken. Af en toe slaan er – vrijwel horizontaal – wat dikke druppels in mijn gezicht. Ik maak enkele foto’s van wat er op mij afkomt:
Terwijl ik net weer een lastig stukje doe, zie ik verderop mensen die mijn kant op komen. De eerste mensen die ik zie sinds ik boven ben. Ik vraag hen: hoe moeilijk is het trail verderop? Zij zien het stukje dat ik net heb gedaan en zeggen: nee, zó moeilijk hebben we het nog niet gezien. Gelukkig! Ik heb de zwaarste stukken gehad! Mocht ook wel; ik had inmiddels al zo’n twee kilometer over de bergkam afgelegd.
Weer 100 meter verder was met een stapel stenen een plaats gemaakt om te schuilen. Ik rust even uit. Op dat moment zet de regen door. Ik trek snel mijn regenbroek aan en doe de regenhoes om de rugzak. Terwijl ik de rugzak op mijn rug probeer te krijgen, waait de regenhoes er meteen weer vanaf. Het blijft toevallig ergens aan vasthangen en ik kan ‘m grijpen. Dan maar zonder regenhoes.
Vanaf hier gaat het omlaag, best wel steil. De regen gaat over in hagel, dat door de wind nog steeds vrijwel horizontaal vliegt. Tot overmaat van ramp begint het ook nog te onweren. Nee! Ik sta hier op een bergkam, ik ben het hoogste punt. Ik moet van deze berg af!
Opeens gaat het snel. Achter mij doemen twee koppels op: één koppel dat dezelfde route heeft gevolgd als ik en het koppel dat ik kort ervoor was tegengekomen. Ze komen in een krankzinnig tempo van de berg af. ‘Dit is levensgevaarlijk. We moeten van de berg af!’ Ik loop niet zo snel over de natte skree en doe er alsnog een half uur over om de laatste paar honderd meter naar beneden te lopen.
Beneden aangekomen tref ik een gezin (5 volwassenen). Ze vertellen dat ze naar dit gebied zijn gekomen met als doel de Northover ridge. Vorig jaar waren ze hier ook al, toen zijn ze gestrand door slecht weer. Nu zaten ze te dubben of ze nog konden gaan. Anders kregen ze pas volgend jaar weer een kans. Ook zeiden ze dat ze jarenlange ervaring hadden met hiken – en deze trail stond al lang bovenaan hun lijstje. Ik vertelde over mijn ervaringen (‘This was too much’, ‘The weather tried to kill me’ – dat soort bewoordingen), wens ze succes met hun beraadslagingen en ga verder.
Later komen ze mij weer voorbij. Duidelijk teleurgesteld hebben ze het enige zinvolle besluit genomen. ‘Nobody will be doing that trail today anymore. Better luck next year.’ Ik was één van de 5 mensen die de trail hadden kunnen lopen vandaag.
We liepen samen naar de camping bij Beatty Lake. Onderweg zagen we op grote afstand een grizzly. Ik heb een foto gemaakt, maar kan ‘m er niet meer op terugvinden. Kortom, het was erg ver weg. ‘That’s how we like to see them: at a great distance!’
Aangekomen op de camping in Beatty lake, bleek deze vol te zijn (er waren in totaal 4 kampeerplaatsen). Ik vond alsnog een geschikt plekje voor mijn tent. Moe begin ik aan het opzetten ervan. Op dat moment komt er iemand aangelopen, die zegt: ‘Camping permits please’. De moed zakt me in de schoenen. Wat nou permits? Hier hoef ik geen reservering te hebben, ik ben in British Columbia! Ik vertel dat en gelukkig vertellen de andere kampeergasten hetzelfde verhaal. De kampeerwacht, zelf uit Alberta, was door gasten gevraagd om permits te controleren, omdat er nog een groep aan kwam die ook nog ging kamperen. Het bleek allemaal een storm in een glas water. Ik zette mijn tent op en sprak wat met de andere gasten. Toen ik over de grizzly vertelde, zei iemand: ‘Ik hike al 20 jaar in dit gebied en heb nog nooit eentje gezien.’ Het begon me te dagen dat dit een dag was geweest met wel enkele heel bijzondere ervaringen. Om 19:00 lag ik in mijn tent en al snel sliep ik. Wat een dag.
Eén gedachte over “Dag 3 – toen het spannend werd”
Reacties zijn gesloten.